Eerste stap bij het stellen van een 4 dimensionale diagnose is het fysieke lichaam.
Dus het eerste gebied waar artsen naar kijken. Hier is de diagnostiek eerst op gericht: op feiten die meet- en weegbaar zijn. Wat speelt er op lichamelijk gebied. Voorbeelden:
• Is er een tekort aan ijzer bij bloedarmoede?
• Is er sprake van botontkalking bij rugpijn?
• Wat kunnen lichamelijke oorzaken van de moeheid zijn?
• Zijn alle relevante onderzoeken wel verricht door huisarts of specialist of missen er nog relevante gegevens?
• Kan voedselallergie een rol spelen? Dit zijn nieuwe, wetenschappelijk bewezen mogelijkheden voor onderzoek. Dit is een gebied, waar binnen de reguliere geneeskunde in Nederland niet naar gekeken wordt.
• Zijn de klachten wel psychisch of kunnen andere lichamelijke problemen nog een rol spelen?
• Kunnen de klachten een bijwerking zijn van geneesmiddelen en is daar een andere behandeling voor mogelijk met minder of geen bijwerkingen?
Alles begint met een goede diagnose.
De intake start met een diagnose op lichamelijk gebied. René Slot is arts, daarom wordt er eerst een reguliere diagnose gesteld, net als bij het bezoek aan een huisarts of specialist. Dit maakt ook een second opinion mogelijk, iets wat niet mogelijk is bij alternatieve therapeuten.
Aanvullende onderzoeken.
Aanvullende onderzoeken kunnen bestaan uit:
• Lichamelijk onderzoek.
• Bloedonderzoek.
• Urineonderzoek.
• Onderzoek naar voedselallergie.
• Overige onderzoeken (functioneren van bijnier, bij stressklachten betrokken organen, histaminereactie bij ernstige allergie, etc.).
Second opinion
Bij de second opinion worden eerdere diagnoses van huisarts en specialist nogmaals onder de loep genomen en wordt er gekeken of de lichamelijke klachten een andere oorzaak hebben dan tot dan toe is aangenomen. Door de ruime ervaring van meer dan 30 jaar werken met patiënten met soms moeilijk te begrijpen klachten, kan alleen al de eerste fase van de diagnostiek zinvol zijn. Uitkomsten van deze second opinion kunnen met – alleen de uitdrukkelijke – instemming van de patiënt/cliënt gecommuniceerd worden met de huisarts of zo nodig de behandelend specialist.